Replica
De Stichting de Waterlandse Melkschuit heeft een replica laten bouwen van de melkschuiten zoals die van de 17e tot en met de 19e eeuw in Waterland werden gebruikt, omdat dit historisch belang is. Er is geen origineel meer. De laatste is ruim honderd jaar geleden verdwenen. Ze werden meer dan 300 jaar in deze vorm gebouwd uit eikenhout op werven in Durgerdam, Nieuwendam of langs de Zaan en waren geschikt voor ondiep binnenwater en binnenzee met stevige golfslag. De Waterlandse melkschuit moest het IJ oversteken om in Amsterdam de melk af te kunnen leveren. Het IJ stond vroeger in open verbinding met de Zuiderzee en die weer met de Noordzee. Het kon er behoorlijk spoken. In Waterland waren kleine en grote melkschuiten in de vaart. De grootste waren tot 10 meter lang en hadden een draagvermogen van wel 2000 liter melk. Deze replica behoort tot de de grotere en heeft als naam Jacob van Zalinge gekregen. Jacob van Zalinge leefde van 1895 tot1995. Hij was melkveehouder, melkventer met een wijk in de Jordaan en dichter. Meer over Jacob op de pagina Activiteiten.
Kenmerken van de Waterlandse melkschuit Jacob van Zalingen:
Lengte 9,8 meter, breedte 2,64 meter
Hoogte boven water 1,26 meter, diepgang circa 0,20 meter
Gewicht (leeg) circa 1500 kilogram
Zeiloppervlak 18 vierkante meter
Bouwjaar 2013
Hulpmotor 5 paardekracht
Ligplaats in het zomerhalfjaar bij Zeilvereniging Het Y in de haven van Durgerdam
De boot roeit licht en de gevoeligheid voor zijwind is gering. Onder zeil vaart de boot goed. Aan de wind doet de Waterlandse melkschuit niet onder voor vergelijkbare platbodem schepen, zoals punters. Overstag gaan met deze tuigage verschilt niet van het normale tuig met fok en grootzeil aan één mast. Bij het overstag gaan wordt het voorste zeil (de fok) indien nodig bak gehouden om de kop door de wind te krijgen. Met ruime wind is het scheepje redelijk snel en vaart het droog, dankzij de uitwaaierende steven met sterke V-vormige spanten in het voorschip. De stabiliteit is ruim voldoende. Er wordt gevaren met 250 kilo zand in melkbussen om de omstandigheden van een beladen melkschuit te benaderen. De zeewaardigheid blijkt voldoende tijdens tochten over het Markereer met windkracht 2 tot 5 Beaufort. De indruk bij bouwers en ontwerper is dat het scheepje meer aankan dan de windsnelheden die tot nog toe zijn ervaren. Het laadvermogen blijkt meer dan voldoende om een bemanning tot zeker tien volwassenen te dragen naast 1000 tot 1500 liter melk. Het scheepstype is verwant aan de punter. Het heeft twee masten met driehoekige zeilen. De masten zonder stagen (ook wel steekmasten genoemd) kunnen, met opgerold zeil, snel gestreken worden, om onder bruggen door te kunnen. Het zeil aan de achtermast heeft een giek. Er wordt bij voorkeur gezeild maar er kon, bij windstilte of tegenwind, ook geroeid worden, met plaats van vier tot zes roeiers.
Waterlandse melkschuiten zijn vrijwel open schepen. Ze worden als platbodem met spanten en overnaadse planken opgebouwd met aan de zijkanten een stevige schuurlat (berghout). De brede vlakke bodem waarborgt een maximale laadcapaciteit ook in ondiepe wateren. De melkschuiten hadden slechts één zwaard dat bij het overstag gaan werd omgezet naar de lijzijde. Het forse, eiken zwaard – dat twee meter lang is – wordt door twee man zonder problemen omgezet. In de haven werd het losse zwaard gebruikt als loopplank. De zware melkvaten werden erover naar de kade geschoven. De replica van de Waterlandse melkschuit is gebouwd door Peter van Lieshout en Jochem van Roon. Bij de bouw ging het vooral om de betrouwbare vorm en constructie. Voor het onderwaterschip werden echter moderne bevestigingsmaterialen gebruikt, zoals RVS-schroeven en kitten in combinatie met hedendaagse conserveringstechnieken. De zeilen zijn gemaakt door zeilmakerij Schokker uit Volendam.
Video van de bouw van een Waterlandse Melkschuit door Peter van Lieshout en Jochem van Roon
Het definitieve ontwerp van de romp werd gemaakt door Martijn van Schaik, Seahorse Design, Purmerend. Het zeilplan en tuigage zijn ontworpen door tuigmeester Floris Hin. Het ontwerp is gebaseerd op een virtueel model dat gemaakt is met behulp van CAD-programmatuur door Earik Wiersma van Maritime Identity. Hierbij is gebruik gemaakt van foto’s en schilderijen waarop de Waterlandse melkschuit voorkwam. De basis hiervan is overigens gelegd door Gerrit Schutten (1938-2019) die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar Nederlandse bedrijfsvaartuigen.
De Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten heeft onze Waterlandse melkschuit met de naam Jacob van Zalinge erkend als een traditioneel Nederlands vaartuig en het opgenomen in hun register, het stamboek; zie deze link. Deze organisatie, ook wel afgekort als SSRP, is in 1955 opgericht om oude bedrijfsvaartuigen en nieuwe schepen die naar oude voorbeelden zijn gebouwd, te behouden als varend erfgoed. De SSRP stelt dat dit scheepstype verwant is aan het grondtype punter. Ook de schokker, de hoogaars, de hengst, de pluut, de grondel, ook de vrij onbekende Zaanse gondel behoren hiertoe. Deze binnenvaartuigen en ook de melkschuit zijn waarschijnlijk aanpassingen van punterachtigen die gebruikt werden voor de visserij op de Zuiderzee vanuit de westkust ervan.